Address
304 North Cardinal
St. Dorchester Center, MA 02124
Work Hours
Monday to Friday: 7AM - 7PM
Weekend: 10AM - 5PM
Address
304 North Cardinal
St. Dorchester Center, MA 02124
Work Hours
Monday to Friday: 7AM - 7PM
Weekend: 10AM - 5PM
Soorten die beschouwd worden als bedreigd in het voortbestaan in de natuur worden via internationale CITES regelgeving beschermd door een verbod op de vangst en de handel. Deze vogels mogen uitsluitend in gevangenschap worden gehouden en gekocht als de eigenaar beschikt over een CITES document waarop de gegevens van de vogel zijn geregistreerd.
De problematiek van het inbrengen van een transponder bij papegaaien is actueel vanwege de nieuwe CITES regelgeving waarbij De Grijze roodstaartpapegaai en de Timneh in december 2016 toegevoegd zijn aan Lijst 1 en Appendix A. Daarmee zijn deze soorten officieel aangemerkt als ernstig bedreigd in de natuur.
De nieuwe status maakt dat elke eigenaar van een Grijze roodstaart of Timneh per 1 februari 2017 moet kunnen aantonen dat de papegaai legaal in bezit is en dat een Grijze roodstaart of een Timneh alleen mag worden gekocht als de eigenaar beschikt over een CITES document waarop de vogel is geregistreerd en geïdentificeerd.
1. Het aanbrengen van een gesloten voetring.
Deze ring wordt bij een jonge vogel aangebracht, op een leeftijd dat de poot nog groeit en dikker wordt zodat de ring later niet meer van de poot verwijderd kan worden zonder de ring te beschadigen. Als de ring is voorzien van de gegevens/het kweeknummer van de kweker, het geboortejaar, het land van geboorte en een individueel nummer, is de gesloten voetring een betrouwbare identificatie. Een vaste pootring wordt ook wel beschouwd als bewijs dat de vogel in gevangenschap is geboren.
De kanttekening die gemaakt moet worden is dat bij jonge vogels, geboren in de natuur, ook illegaal een vaste voetring kan worden aangebracht waardoor het lijkt alsof de vogel legaal in gevangenschap is geboren. Nadeel van een vaste pootring is ook dat de ring door beschadiging onleesbaar kan worden waardoor de vogel niet meer individueel geïdentificeerd kan worden. Dat geldt voornamelijk voor papegaaien die een hoge leeftijd kunnen halen. Nadeel van een vaste voetring is ook dat er een medische indicatie kan zijn om de vaste voetring te verwijderen. Dit kan zijn bij een fractuur van de poot of als de vaste voetring de poot afknelt. Het nadeel van een vaste pootring is ook dat deze, bijvoorbeeld na diefstal, eenvoudig is te verwijderen en de eigenaar achteraf niet kan aantonen of het gaat om de gestolen vogel.
2. Door het inbrengen van een microchip/ transponder.
De microchip is verpakt in een omhulsel van glas en voorzien van een specifieke code waardoor de vogel individueel geïdentificeerd en geregistreerd kan worden.
Er zijn internationaal gecertificeerde microchips beschikbaar die met speciale apparatuur zijn af te lezen. Het voordeel van een glazen capsule is dat glas geen ontstekingsreacties veroorzaakt en gemakkelijk in het weefsel wordt opgenomen. De meest geschikte afmeting voor vogels is 7 mm lang en heeft een diameter van 1,25 mm.
Bij papegaaien wordt de microchip door middel van een dikke naald in de borstspier geïnjecteerd.
Bij andere diersoorten zoals de hond of het paard wordt de microchip in het weefsel onder de huid aangebracht. Vogels hebben een uitermate dunne huid en hebben nauwelijks onderhuids weefsel. Dat betekent dat als een microchip bij een vogel onderhuids wordt ingebracht, deze zich onder de huid kan verplaatsen. Bovendien kan de transponder gemakkelijk worden gevoeld en getraceerd. De consequentie is dat de transponder eenvoudig kan worden verwijderd door een sneetje in de huid. Deze methode is fraudegevoelig bijvoorbeeld in het geval van diefstal. Na verwijdering kan de vogel achteraf niet meer geïdentificeerd worden en is de vogel niet meer te herleiden tot de oorspronkelijke eigenaar.
Bij papegaaien wordt de transponder diep in de borstspier ingebracht en ontstaat er een wondje in de huid en in de spier. Dit is een diergeneeskundige handeling want het is een ‘lichamelijke ingreep‘ zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet dieren Bij het chippen van papegaaien gaat het om een intramusculaire ingreep zoals bedoeld in artikel 2.6 onderdeel b van het Besluit diergeneeskundigen. In artikel 2.7 van het Besluit diergeneeskundigen is geregeld dat een dergelijke ingreep zodanig wordt uitgevoerd dat bij het dier geen onnodige pijn of letsel wordt veroorzaakt.
Ter voorbereiding wordt de huid voorafgaande aan de ingreep gedesinfecteerd en wordt met gesteriliseerd materiaal gewerkt zoals bij elke intramusculaire ingreep is vereist. Het is belangrijk dat de vogel tijdens het inbrengen van de transponder in de borstspier niet beweegt om extra pijn en onnodige beschadiging van de huid en de spier te voorkomen. Vanwege het inbrengen in de borstspier moet er als complicatie rekening mee gehouden worden dat een bloeding kan optreden waarbij het noodzakelijk kan zijn dat deze bloeding door middel van een hechting wordt gestopt. De huid wordt door middel van een hechting of door middel van weefsellijm afgesloten. Op basis van de regelgeving en de negatieve gevolgen voor de papegaai wordt een intramusculaire ingreep onder verdoving/ anesthesie toegepast. Voorafgaande aan de ingreep is het dan ook essentieel dat de papegaai voldoende lang heeft gevast zodat de krop leeg is.
Vanwege de CITES regelgeving zal het inbrengen van een transponder vooral noodzakelijk zijn bij papegaaien zonder vaste voetring of met een onleesbare vaste voetring. Het is en blijft belangrijk om jonge vogels te voorzien van een vaste voetring waarbij de gegevens van de vaste voetring worden gekoppeld aan de gegevens van de transponder die op latere leeftijd wordt ingebracht. Het nadeel van de transponder als enige identificatie middel is dat er uitwendig geen kenmerken zijn die laten zien dat de papegaai is geregistreerd. Door het ringnummer en eventueel de code op een knijpring toe te voegen aan de registratie d.m.v. een transponder wordt voorkomen dat een vogel zonder uitwendige identificatie kenmerk wordt beschouwd als illegaal.
Om deze reden is het advies is om bij papegaaien zonder vaste voetring, op het moment van het inbrengen van een transponder, ook een RVS knijpring., voorzien van een code, aan te brengen en deze code te bij het registreren te combineren met de gegevens van de transponder. Het voordeel is dat dan ook een uitwendig zichtbare ring aanwezig is.
Op basis van de huidige regelgeving, na overleg en op basis van voortschrijdend inzicht heeft de Landelijke Inspectie van de Dierenbescherming (L.I.D.) geconcludeerd dat het intramusculair inbrengen van een transponder bij een papegaai zonder verdoving in beginsel een overtreding oplevert. Het standpunt van de L.I.D. heeft geleid tot negatieve reacties.
Een aantal genoemde argumenten tegen het standpunt dat deze ingreep uitsluitend onder narcose mag worden uitgevoerd zijn:
1. Vogels ervaren pijn niet hetzelfde als zoogdieren.
Binnen de vogelgeneeskunde is in de loop van de jaren meer en meer onderkend dat pijnbestrijding bij vogels net zo belangrijk is als pijnbestrijding bij andere dieren. Tijdens internationale vogelziektecongressen is deze thematiek de afgelopen jaren uitvoerig aan de orde geweest. In twee recente tekstboeken op het gebied van de vogelgeneeskunde zijn hoofdstukken gepubliceerd over pijn bij vogels en de noodzaak van pijnbestrijding. (Clinical Avian Medicine: Harrison, Lightfoot en Current therapy in Avian Medicine and Surgery; Speer) Het onderkennen en rubriceren van pijn bij dieren, en bij mensen die niet in staat zijn om verbaal te communiceren, is niet altijd eenvoudig.
Bij papegaaien moeten we er ook nog rekening mee houden dat deze als prooidieren beschikken over mechanismen om te voorkomen dat de omgeving ervaart dat de vogel een probleem heeft. Dat zien we bij het verbergen van ziekteverschijnselen en we zien dat bij het verbergen van gedrag om te laten zien dat er pijn wordt ervaren. Ook bij mensen weten we dat er individueel volstrekt anders wordt gereageerd bij het ervaren van pijn waarbij derden niet goed kunnen inschatten hoeveel pijn wordt ervaren.
Algemeen geaccepteerd uitgangspunt is dat wat als pijnlijk wordt ervaren bij de mens ook als pijnlijk wordt ervaren bij vogels.
2. Angst voor de risico‘s van narcose.
De introductie van Isoflurane voor het onder narcose brengen van vogels was een doorbraak binnen de vogelgeneeskunde. Alle deskundigen zijn het er over eens dat het risico van de anesthesie vrijwel is te verwaarlozen, zeker als het gaat om een kleine ingreep, zoals een endoscopisch onderzoek of bij het inbrengen van een transponder, waarbij het gaat om een roesje van hooguit enkele minuten.
Het risico van de narcose weegt niet op tegen de nadelige consequenties en risico‘s van een pijnlijke ingreep zonder narcose. Bovendien is het vastgelegd in de regelgeving dat dierenartsen geacht worden om onnodige pijn te voorkomen. Daarnaast is het in het kader van het welzijn vanzelfsprekend om te voorkomen dat een pijnlijke ingreep vervolgens ook wordt ervaren als een traumatische ervaring.
Het welzijn van vogels wordt op veel fronten nog altijd niet serieus genomen als we kijken naar:
Drs. Jan Hooimeijer
Vogeldierenarts- papegaaiengedragstherapeut
Adviespraktijk voor Vogels Meppel